Ben je van plan jouw bedrijf over te dragen aan de volgende generatie? In dat geval kun je mogelijk gebruikmaken van de volgende fiscaalvriendelijke regelingen: de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting (‘BOR’) en de doorschuifregeling voor de inkomstenbelasting (‘DSR’). Beide regelingen wijzigen de komende jaren.
Mocht dit invloed hebben op jouw bedrijf en je wilt er iets over weten of vragen, neem gerust contact op, daar zijn we voor!
BOR
In het geval van een schenking door een ouder aan een kind bedraagt de verschuldigde schenkbelasting 10% tot verkrijgingen van € 152.368 (2024), daarboven is het tarief 20%.
Voor de schenking van ondernemingsvermogen bestaat echter een afzonderlijke vrijstelling. De vrijstelling bedraagt 100% voor verkrijgingen tot € 1.325.253 (2024). Voor het meerdere geldt een vrijstelling van 83%. Resteert na aftrek van de vrijstelling nog een verkrijging? Dan zijn hierop bovengenoemde tarieven van toepassing. Anders dan de DSR is hier sprake van daadwerkelijk afstel van belastingheffing.
DSR
Door toepassing van de DSR wordt de inkomstenbelastingclaim doorgeschoven naar de volgende generatie. In dit geval is dus sprake van uitstel van heffing (in plaats van afstel zoals bij de BOR).
Wat zijn de voorwaarden?
Beide regelingen zijn alleen van toepassing op ondernemingsvermogen (‘ondernemingsvereiste’). Met ingang van 1 januari 2024 is bij wet geregeld dat aan derden verhuurd vastgoed niet wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen.
Voor de BOR geldt daarnaast voorafgaand aan de schenking een ‘bezitsvereiste’ en na de schenking een ‘voortzettingsvereiste’. De ‘bezitsvereiste’ houdt in dat je als schenker de onderneming 5 jaar moet hebben gedreven of de aandelen in de te schenken vennootschap 5 jaar in bezit moet hebben gehad. Bij overlijden wordt deze termijn ingekort tot 1 jaar. De ‘voortzettingsvereiste’ houdt in dat de begiftigde 5 jaar winst uit onderneming blijft genieten of de aandelen in de geschonken onderneming ten minste 5 jaar in bezit houdt, waarbij de onderneming ten minste 5 jaar wordt voortgezet.
Voor de DSR geldt naast het ondernemingsvereiste dat voldaan moet worden aan het ‘dienstbetrekkingsvereiste’: de begiftigde is ten minste 3 jaar in dienstbetrekking bij de onderneming.